Steinerschool brussel » Kleuterklassen

Kleuterklassen

Een kind tussen 4 en 6 jaar ervaart dat de wereld goed is en zal deze wereld, waar hij of zij vol overgave in leeft, via het spelen, het handelen leren kennen. De kleuterklas is voor de kinderen een huiselijke, warme plek waar ze zich geborgen en veilig voelen en zich helemaal kunnen ontplooien.

Kleuters zitten 2 à 3 jaar in dezelfde klas met hun vertrouwde juf. Fantasie komt sterk aan bod, het sociale en motorische wordt geoefend, er is al langere aandacht mogelijk voor kringmomenten, verhalen en activiteiten. De oudste kinderen krijgen extra uitdagingen voor hun ontwikkeling.
Of de overgang naar de 1ste klas kan worden gemaakt, wordt bekeken door het schoolrijpheidsonderzoek. (zie verder)

 

Ritme

  • Jaarritme
    Net zoals in de peuterklassen volgen we in de kleuterklassen het ritme van het jaar met zijn seizoenen en jaarfeesten. De seizoenentafel in de klassen laat dit ritme zien en brengt wat er in de natuur gebeurt mee naar binnen.
  • Weekritme
    Ook de week heeft een eigen ritme en structuur. Elke dag heeft zijn vaste activiteit. De weekstructuur werkt op de gewoontevorming van de kinderen. Gewoontes geven de zekerheid en de veiligheid die voor het kind in deze leeftijdsfase van zo’n fundamenteel belang zijn.
  • Dagritme
    Gedurende de dag zorgt de kleuterjuf voor een harmonische afwisseling tussen rust en activiteit.Tijdens de ochtend is er een kringmoment, waar de dag wordt verwelkomd, waar men beweegt en zingt. Verder zijn er de wekelijkse activiteiten: schilderen, brood kneden, soep maken,…
    De kinderen kunnen tijdens het vrije spel spelen met het speelgoed zoals poppen, blokken, doeken en planken, waskrijt,… waar zij zelf voor kiezen. In deze momenten gebruiken ze hun fantasie, ontmoeten elkaar in het spel en ontwikkelen hierdoor hun sociale vermogens.
    Na een gezond 10-uurtje gaan de kinderen naar de tuin. Het buiten zijn is heel belangrijk. Hierna volgt het middageten, buitenspel en een namiddag met wandelen, rusten of handwerken.

 

Herhaling

De seizoenspelen, liedjes, vingerversjes, bakersprookjes en de eenvoudige sprookjes van Grimm, worden vaak herhaald. Zo kunnen de kinderen er zich helemaal mee verbinden. Er is ook de herhaling van gewoonten en consequente afspraken.

 

Nabootsing

Twee woorden zijn in de kleutertijd heel belangrijk en hier wordt dan ook in de klassen mee gewerkt: nabootsing en voorbeeld.

Wat er in zijn omgeving voorvalt, bootst het kind na en door de activiteit van het nabootsen, wordt het kind gevormd. Nabootsen is anders dan na-apen. Bij na- apen gaat het over blindelings iets overnemen, bij nabootsen is het een verinnerlijkte actie.

Alles wat het kind leert, leert het door nabootsing. Zonder een voorbeeld om hem heen kan het kind zich niet ontwikkelen als mens. Alles wordt nagebootst, niet alleen de uiterlijke dingen, maar vooral ook de innerlijke beleving die de volwassene heeft in de nabijheid van een kind; de moraliteit. Wanneer we dit weten, wordt de manier van ‘zijn’ heel belangrijk. Het legt een grote verantwoordelijkheid bij de opvoeder.

Men mag zich hier wel bewust van zijn, maar het moet niet de manier van doen beïnvloeden. Juist de natuurlijke reactie op dingen in de omgeving maakt dat ook een kind een natuurlijke manier van doen gaat ontwikkelen. Dat wat echt is, dat wat klopt, dat wat waar is. En dit op alle mogelijke manieren: de gebaren, de spraak, de stoffen die betast en gegeten of gedronken worden.

Ook taal wordt opgenomen en nagebootst. Er leeft een rijkdom aan woorden het hele jaar door.

Het is bekend, dat een uitgebreide woordenschat helpt om fijne structuren in de hersenen te ontwikkelen, die later tot grotere denkmogelijkheden aanleiding zijn.

Schoolrijpheid

We bekijken hier of de vaardigheden aanwezig zijn om het leerproces in de 1ste klas aan te kunnen. Het gaat om een onderzoek binnen een groter geheel van waarnemingen en evoluties die men ziet bij het kind. Men kijkt naar de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind samen met de leerrijpheid en motorische vaardigheden.

Verschillende mensen dragen hun waarnemingen bij: de kleuterjuf/meester, de zorgcoördinator en remedial teacher. Er vindt ook met deze mensen en met de ouders overleg plaats.

^Top